Skip to content

De bouw

Na de Tweede Wereldoorlog bloeide Rotterdam weer op. In de jaren vijftig groeide het autoverkeer spectaculair snel. Hierdoor nam de verkeersdrukte toe, met name op oeververbindingen als de Maastunnel en de Willemsbrug. De gemeente Rotterdam stelde een werkgroep "Oeververbindingen Rotterdam" samen in 1952. Zij kwamen met meerdere oplossingen: de Van Brienenoordbrug aan de ene kant en de Beneluxtunnel aan de andere kant. Een 'tramtunnel' ter hoogte van Rotterdam Centrum, zou de reistijd tussen de noord- en zuidoever verkorten en met name in de spits verlichting geven van autobussen.

Tijdens het maken van de plannen bleek al snel dat er een ophoping van het verkeer ging plaatsvinden als de bestaande tramlijnen door een tunnel moesten gaan. De enige oplossing leek een nieuw vervoersmiddel: de metro. Dit advies werd in 1959 aan de gemeente Rotterdam voorgelegd en met maar één stem tegen, goedgekeurd. Het startschot voor de aanleg van een metrotunnel vanaf Centraal station (noordoever) naar Zuidplein (zuidoever).

Hoe kwam de metro tot stand? Bekijk in deze video de aanleiding, eerste planvorming, aanleg van het gehele tracé en de eerste ritten.

Na het startschot in 1959 werd in 1960 begonnen met de eerste werkzaamheden. Zo werd de Coolsingel opengebroken, voor het verleggen van kabels en buizen. De metrotunnel volgde zoveel mogelijk het bestaande stratenplan, omdat de tunnel niet onder bestaande gebouwen kon worden gegraven. Om te zorgen dat het overige verkeer zo min mogelijk hinder had van de bouw van de metro, werden straten verbreed, tijdelijk verplaatst of omgeleid.

Na het uitgraven op de plek waar de tunnel kwam, werden heipalen in de grond geslagen. Hier rustte later de tunnel op.

De tunnel werd in delen gemaakt.

De tunnelstukken werden aan de uiteinden waterdicht gemaakt en lagen in een bouwput. Daarna stroomde de bouwput vol met water (zie foto hieronder). Het tunnelstuk bleef drijven, waarna het met lieren aan de wand van de bouwput en het eerder aangelegde tunneldeel werd bevestigd. Met deze lieren kon men het tunnelstuk met de hand (!) sturen: naar voren, naar achteren en opzij. Zo werd de lier op de juiste plaats gezet: direct tegen het vorige tunnelstuk. Door zand te storten, zakte het tunneldeel onder water en werd deze aan het eerdere deel van de tunnel vastgemaakt. De waterdichte zijwand werd van binnenuit in de tunnel doorbroken: zo was de tunnel weer een stukje langer.

Hieronder ziet u de enorme pilaren die nodig waren voor het metrostation Centraal Station.

 

Na de oorlog komt de vernieuwingsdrang in Rotterdam onder andere tot uitdrukking in de metroaanleg. Er wordt een traject van bijna zes kilometer lang aangelegd van Rotterdam Centraal Station naar Zuidplein.

Regie en camera: Peter Alsemgeest
Scenario: Paul Rondel

 

 

De aanleg van de metro duurde jaren, waardoor het onderdeel werd van het leven van de Rotterdammers.

Een deel van de metro werd boven de grond gebouwd. Hieronder ziet u de metro in aanbouw bij Maashaven.

Zeven jaar duurde de aanleg van de metrolijn van Oost naar West. En dat in de drukke stad, waar mensen woonden, leefden en werkten. De bouw van de metro werd dan ook onderdeel van het leven van de Rotterdammers. 

Een Profilti Produktie in opdracht van de Gemeente Rotterdam
Camera: Peter Alsemgeest Pim Heijtman
Montage: Anton Kortekaas